Eerste hulp voor wilde dieren

Foto’s: Jeffrey Van Daele, Project Wounded

Een egel rust uit nadat zijn pootje werd gespalkt op kerstavond.
© Jeffrey Van Daele

Tijdens een zomerse gezinstrip naar Londen ontdekten we een dode vos op de sporen van de London Overground aan Crouch Hill. Toen we die avond jonge vosjes rond het station zagen snuffelen, wisten we meteen dat het dode dier helaas de moedervos was. “Dan bel je het lokale opvangcentrum voor wilde dieren”, troostte ik mijn dochter. Maar de boodschap van het Wildlife Rescue & Ambulance Service was duidelijk: “For now we are closed to incoming casualties, because we are full. We don’t  have the space or staff to care for more animals’. Een uitleg, die de mensen van onze eigen Vlaamse opvangcentra (VOC) niet zal verbazen.

Huisdieren, hobbydieren  en vee: dat zijn de enige dieren die een dierenarts volgens het Vlaamse Soortenbesluit mag verzorgen. Alle andere zieke of gewonde dieren – lees: de complete set aan wilde dieren uit de vrije natuur – horen thuis in de Opvangcentra voor Wilde Dieren. Ze hangen af van de goodwill van mensen die hen vinden en – al dan niet in samenwerking met de brandweer of het Wildlife Taxiteam – naar de opvangcentra brengen. Daar staan personeel en vrijwilligers in voor de verzorging. Een nobele taak, die de steun van elke dierenliefhebber verdient.

Duizenden patiënten per jaar

In Vlaanderen zijn er 10 opvangcentra, drie daarvan in Oost-Vlaanderen. Het VOC in Merelbeke is al 35 jaar oud en heeft in die periode wel 90 000 dieren opgevangen. Gemiddeld worden er in Merelbeke momenteel  zo’n 6000 dieren per jaar verzorgd en gerevalideerd. Net als Natuurpunt werken deze centra met vrijwilligers, werkzoekenden, werkgestraften en mensen met een beperking. Ze begeleiden ook jaarlijks tientallen stagiairs.

Deze buizerd kwam in de prikkeldraad terecht, maar kon na twee weken revalidatie terug de vrije natuur in.
© Jeffrey Van Daele

De bekendheid en bedrijvigheid van de opvangcentra stijgt overal, zowel hier als in het buitenland. Daardoor kampt zowat elk centrum ondertussen met een tekort aan ruimte, middelen en mankracht. Diverse centra moeten een opnamestop inlassen.

In Vlaanderen worden slachtoffers en zieke dieren voorlopig nog doorlopend binnen de 2 uren opgehaald voor verzorging door het Wildlife Taxiteam. Een regelrecht wonder, want ook dat zijn allemaal vrijwilligers, en de centra zitten tot de nok vol.

Nauwe schoenen en schaarse ruimte

“Wij willen geen dieren weigeren, maar daardoor zitten ze soms wel met 4 op elkaar in een kooitje van een halve meter”, vertelt Nick Demeulemeester, die samen met zijn vrouw Ellen Spanhove het VOC in Merelbeke runt sinds zijn vader het vijftien jaar geleden aan hem overdroeg. “Zo zitten kleine dieren samen met grote, of verschillende diersoorten samen, bij gebrek aan kooien. Daardoor ontstaat er soms ruzie en verwonden ze zichzelf, of elkaar. Het is elke dag een strijd om dat te voorkomen via een doorschuifsysteem en goede opvolging.”

“De toenemende stroom slachtoffers, het gebrek aan ruimte, aan vrijwilligers en aan financiële steun … Het is moeilijk om alles in goede banen te leiden”, gaat hij somber verder. “Dit centrum is volledig uitgebouwd rond onze privéwoning. We proberen al tien jaar uit te breiden. Maar we krijgen enkel beperkte subsidies van het Vlaamse Gewest. Van de provincie ontvangen we al vele jaren niks meer, omdat de door ons opgehaalde fondsen worden beschouwd als ‘financiële reserve’. En ook de stad Gent laat het volledig afweten, omdat Merelbeke geen deelgemeente is – hoewel we alleen al van groot Gent  meer dan 3000 dieren per jaar verzorgen. Het water staat ons echt aan de lippen, we moeten uitwijken naar een andere locatie. Maar waar blijven de middelen?”

Een eekhoornjong dat op krachten komt in een van de couveuses, wordt gevoederd.
© Jeffrey Van Daele

Gedeelde zorg voor de natuur

Ecologie en biodiversiteit zijn steeds populairdere onderwerpen. En toch vertaalt zich dat zelden in structurele steun. Zijn wilde dieren dan vooral leuk om naar te kijken? “De zorg voor onze wilde dieren is een gedeelde verantwoordelijkheid”, benadrukt Nick. “Uiteindelijk ligt de oorzaak van ziekte of wonden bij de dieren voor 90% bij de mens: een aanval door huiskatten, overvoeding, dieren die aangereden worden of in prikkeldraden terechtkomen, slachtoffers van windturbines enzovoort. Bovendien krijgen we hier jaarlijks ook honderden ‘afgedankte’ dieren binnen: waterschildpadden, eenden, konijnen, noem maar op. Ook voor hen zetten we ons superhard in, terwijl dat niet onze primaire doelstelling is.”

Net als zijn collega’s van de andere opvangcentra staat Nick achter de niet-aflatende zorg. “De toekomst is onzeker, maar we blijven ons 200% inzetten!”, besluit hij.

Écht een hart voor wilde dieren?

> STEUN het werk van de VOC’s door peter- of meterschap of met een gift.

> Word vrijwilliger via vogelbescherming.be/wild-dier-nood/opvangcentra-voor-wilde-dieren

%d bloggers liken dit: