Reaching for the third dimension.

Wie ‘El Mono in el Ojo del Tigre’ ontdekte – de debuutplaat van Macaco in 1999 – wordt vandaag eindelijk beloond met het vervolg. ‘Rumba Submarino’ brengt opnieuw een feestelijke mix van Spaanse en Latino muziek onder leiding van Daniel ‘el mono loco’ Carbonell. Samen met Carlos Jaramillo en Martín Fuks zorgt hij al enkele jaren voor muzikale vernieuwing, waarbij de deur wagenwijd openstaat voor internationale invloeden. De Italiaanse Roy Paci, de Senegalese Touré Kunda of de Braziliaan Lenine passeerden op die manier al de revue. Een muzikale ontdekkingstocht, die nog maar pas is begonnen. We ontmoetten Daniel op Couleur Café.
Samen met Carlos en Martin vorm je het producerstrio Hermandad Chirusa. Daarnaast producete je niet enkel de albums van Macaco, maar ook ‘Cybertronic Chillango Power’, het laatste album van Los de Abajo. Uiteraard ben je zanger. En even remixen voor King Chango kon er ook nog bij. Wat doe je eigenlijk het liefst?
Ik kan echt niet kiezen (lacht). Vorige week werkten Carlos en ik nog samen met Ojos de Brujo, een band waarbij ik vroeger zanger was. Als producer help je muzikanten om beter te klinken, zonder te raken aan hun eigenheid. Remixen is dan weer helemaal anders. Daarbij krijg je een song vanuit een ander perspectief te horen. Dat vind ik heel boeiend, of je nu zelf remixt, of je eigen werk laat remixen. Gisteren speelden we in Amsterdam met Fun>Da>Mental en zij zullen nu ook een remix voor ons maken. Zo werk je meteen met veel verschillende artiesten samen. Als ik de kans krijg om samen te werken met muzikanten die goede ideeën hebben, ga ik er altijd graag op in!
“Hoewel je in Barcelona voortdurend mensen uit andere culturen ziet, heeft de stad ook een heel sterke, eigen persoonlijkheid. Met sterke roots, ook in de muziek.”
Jouw muziek wordt vaak omschreven als ‘el sonido del puerta de Barcelona’, het geluid van de haven van Barcelona. Net zoals de stad is het erg levendig en soms chaotisch, een mix van diverse geluiden, stemmen en instrumenten. Is Barcelona nog altijd jouw favoriete biotoop?
Barcelona is mijn thuisstad. Hoewel je er inderdaad voortdurend mensen uit andere culturen ziet, heeft de stad ook een heel sterke, eigen persoonlijkheid. Met sterke roots, ook in de muziek. Denk bijvoorbeeld maar aan de rumba Catalana van Peret.
Ik denk dat die beschrijving van onze muziek vooral geldt voor onze eerste plaat. De basis was toen sterke muziek, waarmee je tegelijk een verhaal vertelt. Zo gaat ‘Gacho el Peleón’ over een jongen die ik vroeger altijd zag in mijn straat. Maar ook ‘Tío Pedrito’ en ‘Brujo Cabicho’ vertellen over mensen in Barcelona … Er staan heel wat verhalen op die eerste plaat. De tweede plaat is anders. Daarvoor hebben we veel gereisd.
De titel van jullie eerste plaat, ‘El mono in el Ojo del Tigre’ (de aap in het oog van de tijger), is een metafoor voor instinctieve mensen (el mono) die onderhevig zijn aan misleiding door de staat (el tigre). Dit tweede album is opgedragen aan Narciso Monturial, de Catalaanse uitvinder van de eerste onderzeeër. Het thema is duidelijk onderwaterleven, en oceanen.
Het idee om de plaat aan hem op te dragen kwam pas helemaal op het einde. We mixten de plaat in Figueras, en ontdekten dat het de geboortestad is van Narciso Monturial. Toen begonnen we info te verzamelen over onderzeeërs, want de zee was sowieso een thema op de plaat met ‘Pirada del Agua salada’, ‘Tempestad’, ‘Brujula pa ja’ … Het daagde ons dat we al over hem hadden geleerd op school, maar we hadden duidelijk niet goed opgelet. En we geraakten gefascineerd door zijn publicaties, zoals ‘The Art of Navigation under Water’. Toen we lazen dat de pers nooit interesse in hem heeft getoond, besloten we om het album aan hem op te dragen.
Jullie werken met ontzettend veel verschillende artiesten en stijlen.
Dat gebeurt vanzelf. Carlos is een Colombiaan die ik ontmoette toen ik in LA woonde. Martin is geboren in Buenos Aires. En er komen zoveel mails naar ons toe van artiesten uit Spanje, Italië en Zuid-Amerika. Ik heb net een opname achter de rug als zanger voor Banda Jonica, een Siciliaanse groep. Ze maken tarantella, traditionele Siciliaanse muziek, echt prachtig. Door op verschillende plaatsen te werken en op te treden, komen die contacten vanzelf.
Heel veel contacten kwamen ook via David Byrne. Toen we de eerste plaat opnamen, woonde ik in een huis in Carrer dels Escudellers met enkele mensen samen, onder meer een Braziliaan die me een plaat van Chico Sayens gaf. Daarop stond een remix door David Byrne. Ik was er dol op, en stuurde hem onze plaat. Hij vond die goed, kwam naar Madrid en maakte een remix van ‘Delaveraveraboom’. En zo kwamen we meteen in contact met alle artiesten op zijn Luaka Bop-label: King Chango, Los de Abajo …
(geamuseerd) Een van de eerste uitspraken die ik tegenkwam op de website van David Byrne was nochtans: ‘I hate world music’.
Natuurlijk, die term! Waarom willen mensen altijd meteen een labeltje op alles plakken? Kijk eens hier, op die flyer: wat staat erop?
‘Macaco, de vrienden van Manu Chao. Het wordt al snel duidelijk waar ze hun inspiratie hebben gehaald‘. Tja …
(Zet zijn vingers tegen zijn voorhoofd) Pang! Zie, dat begrijp ik echt niet. Al die nieuwe muziekstijlen worden op een hoopje gegooid: wij, Los de Abajo, Manu Chao, Ojos de Brujo … allemaal herleid tot 1 pot nat.
“Catalaanse rumba, flamenco, hiphop, elektro, reggae: we kneden het allemaal samen en het werkt.“
Iets anders nu. Je hebt een erg drukke tour agenda. Eerst Europa, en vanaf oktober in Amerika. Helemaal ‘La Prisa mata’, zou ik zeggen!
Helemaal. Ik zou beter ‘Tour de La Prisa Mata‘ op mijn voorhoofd zetten.
Met hoeveel artiesten toeren jullie?
We zitten met 12 op de bus.
En welke muziek speelt er in de toerbus?
Goh, zoveel! Alle soorten muziek, de hele tijd door. Iedereen haalt albums boven om aan de anderen te laten horen. Iedereen heeft andere roots en iedereen is ruimdenkend.
Ik hou het meest van de definitie van muziek door Lenine. Hij zegt dat muziek komt “vanuit de roots en de antennes”. Traditionele muziekstijlen zoals de Catalaanse rumba, flamenco of rumba Latina, maar ook andere muziekstijlen zoals hiphop, elektro, reggae: we kneden het allemaal samen en het werkt. Als je een song maakt, denk je niet aan de specifieke ingrediënten, het is een organisch proces. Wat telt, is dat je de muziek voelt. The song has to make sense as a song.
‘Emitiendo desde Radio Tiniebla hasta toda la Galaxia’, zing je. Is dat een bestaand radiostation?
Nee, dat is imaginair. Die roots en die antennes, weet je wel. En het feit dat ik erg hou van dub. Ik gebruik veel delays en die doen me altijd denken aan radiosignalen die de ruimte worden ingestuurd. De derde dimensie, de boodschap die je uitstuurt naar ergens op de planeet …
Waar brengt de Amerikaanse tour jullie naartoe?
Eerst naar de VS, en daarna Mexico, Venezuela en ten slotte Buenos Aires. We werken met een Argentijnse organisatie en twee van onze bandleden zijn Argentijnen, dus dat wordt een hoogtepunt. Ze zijn er al jaren niet meer geweest. We eindigen de toer daar om er langer te kunnen blijven en plannen gratis concerten. Het land kent veel problemen momenteel en we willen helpen. Veel Argentijnen komen naar Spanje tegenwoordig, net zoals er veel Spanjaarden naar Argentinië vluchtten onder Franco.
We voelen ons erg verbonden met Buenos Aires. Als je er op straat loopt, zou het net zo goed Madrid of Barcelona kunnen zijn. De organisatie Argentina Arde maakte enkele sociaal geïnspireerde beelden over de realiteit tijdens de economische crisis. Daar komt de overheid heel slecht uit. Je ziet letterlijk mensen gedood worden door de politie tijden een protestactie tegen de crisis. Dus werd die video verboden. Ze hadden er muziek van Macaco bij gemonteerd, en dat greep ons echt bij de keel. Uiteindelijk hebben we ze officieel de toestemming gegeven om onze muziek gebruiken voor hun werk.
Ze zullen ongetwijfeld genieten van jullie positieve aanwezigheid en muziek. Hartelijk dank voor dit fijne gesprek!